Gisteravond vond in Galleri Puls onze finissage plaats. Het leek ons zinnig om een bijeenkomst te organiseren waarin we iets meer konden vertellen over ons werk en over de invloed van het Noorse landschap daarop. Er zou een muzikaal intermezzo zijn maar er bleek op zo'n korte termijn geen muzikant te vinden. Toen hebben Wim van den Toorn en ik uit volle borst twee coupletten van het Wilhelmus gezongen. De bekende Noorse kunstenaar Ida Helland-Hansen kan ook heel goed zingen en zij neuriede de tweede stem bij het laatste couplet.
Vervolgens hadden we onder haar leiding een heel geanimeerd gesprek. Zij vroeg ons te reageren op haar stelling dat onze schilderijen nooit door Noorse kunstenaars gemaakt hadden kunnen worden. En wij spraken over onze werkwijze, over de betekenis van het concept in ons werk en over nog veel meer. Na afloop was er zelfs een glaasje wijn.
Niet voor mij, want ik moest nog 30 kilometer terugrijden en alcohol in het verkeer is in Noorwegen strikt verboden. Dat begrijp ik wel, want de wegen zijn hier smal en gevaarlijk en de nachten zijn hier onvoorstelbaar zwart en donker. Er is geen verschil tussen het zwart van het asfalt en de steile afgrond naast de weg. De heldere lucht, de rotsige bergwand, de geheimzinnige bossages en de weidse fjord, alles is gehuld in het pikkedonker. Zonder de extra lampen waar veel auto's hier mee zijn uitgerust, zie je geen hand voor ogen.
Vandaag en morgen zijn de laatste dagen van onze tentoonstelling in Norheimsund. Intussen werk ik door aan mijn nieuwe serie schilderijen. Daarover later meer.