woensdag 22 december 2010

Sandra Smallenburg en de broodschilders

Het is onbegrijpelijk dat het in het maatschappelijk debat steeds maar gaat over de gevolgen van de BTW-verhoging voor de podiumkunsten. Deze zal leiden tot een prijsverhoging van enkele euro's per kaartje. Ook de BTW op de verkoop van kunstwerken gaat met 13% omhoog, en dan hebben we het al snel over een prijsverhoging van enkele honderden tot duizenden euro's. In Den Haag denken ze waarschijnlijk dat alleen rijke mensen kunst kopen, die gemakkelijk in staat zijn deze prijsverhoging te betalen. Dat is dan een wijdverbreid misverstand. Ook mensen met een kleinere beurs willen graag iets moois kopen voor in hun huis. Dat weten ze misschien niet in Den Haag, omdat in de pers zelden serieus aandacht wordt besteed aan de beroepspraktijk van hardwerkende kunstenaars die hun werk op de particuliere markt verkopen. Daar wordt zelfs een beetje op neer gekeken. Kunst en ondernemerschap gaan immers niet samen. Zakelijk succes is voor een kunstenaar per definitie verdacht. Sandra Smallenburg bestempelde in de NRC van 8 december jongstleden de kunstenaars waarvan onze staatssecretaris van Cultuur werk heeft gekocht, neerbuigend als 'broodschilders'. Dat zijn schilders 'om den brode', en volgens Van Dale betekent dat: 'om er de kost mee te verdienen, niet uit lust of liefde'. Die redden het volgens Sandra wel met hun 'gemoedelijke retrokunst voor boven de bank'. Je kunt over de kwaliteit van deze kunstenaars zeggen wat je wilt, maar of ze hun werk wel of niet uit lust en liefde maken, geen idee. Waar zou Sandra dat aan zien? Sandra maakt zich in haar stukje meer zorgen om 'de échte avant-gardisten'. Zolang kunstrecensenten en -critici gesubsidieerd avantgardisme nog zonder meer met kwaliteit associëren, en toegankelijke en verkoopbare kunst als commerciële en dus verwaarloosbare decoratie voor boven de bank beschouwen, zolang blijft de kloof tussen kunst en samenleving bestaan en zullen Henk en Ingrid en hun volksvertegenwoordigers zich blijven afzetten tegen de kunst. Een goed geïnformeerd publiek vormt het draagvlak van de culturele sector. Het schrijven van obligate, kritiekloze en voorspelbare stukjes over de kwetsbaarheid van de hoge kunst levert daar geen bijdrage aan. Dat vind ik nu gemakzuchtige broodschrijverij.

Geen opmerkingen: